't Zijn de vrêuwen !

Wie komt 's morgens vroeg eerst uit 't bed,

't zijn de vrêuwen !

Door wie wordt de cafe gezet,

Door de vrêuwen !

Wie moet luist'ren naar 's mans gewijl,

't zijn de vrêuwen !

Wie leeft er meest op zijn gemak,

't zijn de mannen !

Wie heeft altijd centen op zak,

't zijn de mannen !

Wie reklameert op g'heel den boel,

't zijn de mannen !

Wie slaat er nog bij op ons smoel,

't zijn de mannen !

Wie laat 't eten aanbranden waar 't staat ?

(geen woorden)

Wie vertelt er kommeerenpraat ?

(geen woorden)

Wie vindt er zijn paart op de buis ?

(geen woorden)

Wie es 't er 't slachtoffer in huis

(geen woorden)

Deze tekst is geschreven op de structuur van een Frans lied (C'est trois qui tournent et trois qui montent) dat in de Eerste Wereldoorlog gezongen werd (J. van der Feen, Poëzie uit de loopgraven, De Gids, 80, 1916, p. 92, met dank aan de heer Frank Vanhyfte voor de vermelding). De partituur hebben we echter niet gevonden. De titel verwijst naar de gouden galons van de uniformpet van de Franse hoofdofficieren. 

Om redenen die ons niet zijn bekend, staat de verwijzing naar dit oude liedje op het manuscript van het gedicht Retour de Blumenthal. Dit gedicht heeft echter een totaal andere structuur en constructie van het lied waar het naar verwijst.